Zee

lang platgewalst lijf
zwanger van kuren krullen vlokken
gebeuk op steigers, besteigerend
en dan uitrollen uitgeput op het
slokkende zand

je kent mijn zwakke plek,
de brakke grond
waar ik je oester slurp

tafel in het onzijdig half-lot
van vergankelijkheid, beschikbaar
in elk ongeteld uur

GFF 19 10 18

Scroll naar boven